Rouwen is een stuk leven, vurig leven. Niet kinderachtig, maar grootst.

Al een paar jaar lees ik regelmatig het citaat Rouw is de achterkant van de liefde op websites.

Rouw is de achterkant van de liefde is de titel van een artikel dat in 1984 in het opinieweekblad Hervormd Nederland verscheen en werd geschreven door Willem van der Zee. 

Van de week kwam ik het citaat opnieuw tegen en vroeg me af in hoeverre mensen bekend zijn met de bijbels geïnspireerde context hiervan. Hierover gaat het in deze blog.

Net als door de theologe Dorothee Sölle, waarover ik in mijn vorige blog schreef, leerde ik ook door de boeken van Van der Zee en dit artikel anders na te denken over religie.

In twee krantenartikelen, naar aanleiding van zijn overlijden, wordt kort samengevat wie hij was en waar hij voor stond.

Zo stond in de Volkskrant van 28 januari 1995 het volgende geschreven:

Ds. W.R. Van der Zee, algemeen-secretaris van de Raad van Kerken, is vrijdag op 64-jarige  leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding….

 

In de negen jaar dat hij de functie vervulde, werd Van der Zee steeds meer de stem van de kerken in solidariteit met mensen aan de onderkant van de samenleving. Hij was een van de drijvende krachten achter de werkgroep De arme kant van Nederland, die de raad met het bedrijfspastoraat DISK opzette. Ook heeft hij in Nederland het conciliair proces voor gerechtigheid, vrede en het behoud van de schepping van de grond gekregen.

In Trouw stond diezelfde dag verder nog:

In oecumenisch opzicht had Van der Zee meer affiniteit met de r.-k. kerk, ook lid van de Raad van kerken, dan met de orthodox-protestantse kerken, die geen lid waren. (…). De culturele kloof was diep: Van der Zee zette zich met persoonlijke betrokkenheid in voor de positie van homoseksuelen in de kerk en dat maakte de kloof met orthodox-protestants Nederland alleen maar groter.

 

In het artikel Rouw is de achterkant van de liefde schrijft Van der Zee onder meer over het belang van luisteren, luisteren en nog eens luisteren als zorg voor rouwenden. Hij legt deze noodzaak uit aan de hand van het Bijbelboek Job en noemt dit een anti-psalm van een mens die alles kwijt is: zijn kinderen, zijn bezit, zijn gezondheid, zijn waardigheid:

In de bijbel wordt Job zijn rouwklacht niet kwalijk genomen. (…) Sterker gezegd: rouwen is onontkoombaar, noodzakelijk zelfs. Rouw is de achterkant van de liefde. Het is de hoge prijs die je betaald voor het geluk van iemand te kunnen houden. Wie niets of niemand liefheeft kan niet rouwen.  En wie het vreselijke van de rouw niet wil, moet ervoor zorgen, dat hij aan niets of niemand zijn hart verliest. 

 

Van der Zee laat met zijn interpretatie van het verhaal van Job een oud probleem zien dat o zo herkenbaar is voor mensen die rouwen:

Het is voor veel mensen met verdriet een extra-verdrietige ervaring dat hun medemensen zo vaak precies de verkeerde dingen zeggen of met een boog om je heen lopen.

 

Hij sluit het artikel af met een citaat van Anne Philippe:

Ik weet dat het leven mij nog hevig boeit. Ik wil het aan kunnen, niet me bevrijden van jou ….  

 

Van der Zee schrijft voor mij op een toegankelijke en herkenbare wijze over zowel de breedte als de diepte van rouwen als

(…) een lange donkere tunnel, die echter ook een uitgang heeft.

 

Al in 1984 benadrukte hij in dit artikel het belang van een zorgzame leefomgeving en voldoende tijd en ruimte voor rouwenden om op een eigen manier en in een eigen tempo te mogen rouwen. Daarmee verwoordt dit artikel al vanaf 2003 de doelstelling van mijn praktijk in Zwolle: tijd en ruimte en zorg voor het individuele levensverhaal van mensen.